Tips van Anna over Champs de Mars 

In Anna’s tijd bestond er nog geen Eiffeltoren. Wel stond er al de École Militaire, opgericht in 1751 door koning Lodewijk XV. Er was plaats voor 500 zonen van arme officieren, de beroemste leerling is natuurlijk Napoleon. Champs de Mars, het grote park waar de Eiffeltoren aan grenst, bestond ook al.  Het was een oefenterrein voor militairen, maar ook het publiek had toegang tot de tuinen.  De naam is afgeleid van de Romeinse oorlogsgod Mars.

Misschien heeft Anna nog net het volksfeest meegemaakt dat hier op 14 juli 1790 werd gevierd, ter gelegenheid van de eerste verjaardag van de Franse Revolutie.

Ondanks het slechte weer waren er 400.000 enthousiaste toeschouwers uit Parijs en alle streken van het land toegestroomd om er de eed van trouw af aan de Franse natie en aan de nieuwe grondwet te leggen.

Zelfs de Franse koning deed daaraan mee, waarschijnlijk wel een beetje tandenknarsend, maar zijn vrouw was al een stuk enthousiaster. Ook anderen waren minder enthousiast. Zo wordt gezegd dat de bisschop die de ceremonie leidde net voordat ook hij de eed moest afleggen, fluisterde: 'God, geef me de kracht om mijn lachen kan in te houden'. 

Bron: http://gallica.bnf.fr/ark:/12148/btv1b8411150w

 

14 juli is nog steeds de nationale feestdag is Frankrijk, al is dat pas in 1880 officieel vastgesteld.

In de jaren 1792 - 1794 kreeg het volksfeest een antireligieus tintje.

De kerk was tijdens de revolutie namelijk streng verboden. Priesters werden vervolgd en kerken werden met veel geweld en vernieling omgevormd tot 'tempels van de rede'. Het buitgemaakte goud en zilver werd gebruikt om oorlog met het buitenland te financieren.

In plaats van het katholieke geloof kwam de Cultus van de Rede (Culte de la Raison):  een antigodsdienst met  een symbolische 'godin van de rede' als alternatief voor het christendom. Het woord dimanche (zondag) werd verboden en er kwam een nieuwe Republikeinse Kalender waarbij de christelijke feestdagen werden vervangen door nieuwe feestdagen die de oogst en andere niet-religieuze zaken vierden.

De aartsbisschop van Parijs moest aftreden en zijn mijter inruilen voor een rode muts, symbool van de revolutie. Al met al werden zo'n 20.000 priesters gedwongen zich terug te trekken en 9.000 werden gedwongen om te trouwen. Zo'n 30.000 priesters ontvluchtten het land en duizenden werden geëxecuteerd.